Posted at 15:40h
in
Blog
by Wim van Eck
Het uiteindelijke doel van onderhandelen is om te komen tot een overeenkomst waarin beide partijen zich kunnen vinden. Eén vaardigheid die onderhandelingen aanzienlijk kan verbeteren is het vermijden van de woorden “nee”, “maar” en “echter”.
In onze dagelijkse taal gebruiken we deze woorden te pas en te onpas en zijn zelfs stopwoorden te noemen. De uitwerking van het gebruik hiervan is wellicht ingrijpender dan je denkt.
“Ja, maar…” betekent net zoveel als, bereid je erop op voor dat ik je ga tegen spreken of je vertellen dat ik het er niet mee eens ben.
Wanneer je een zin begint met “nee”, “maar”, “echter”, of een variatie hierop, ongeacht op welke toon je dit brengt of hoe fraai je het ook inpakt in de zin, de boodschap naar je gesprekspartner toe is, “Je zit fout”.
Het betekent niet, “Ik heb een andere mening.” Het is niet, “Misschien ben je verkeerd geïnformeerd.” Het is niet, “Ik ben het niet met je eens.” De uitleg is botweg, “Wat jij zegt is fout en wat ik zeg is goed.”